Architect in Bandoeng, verzetsstrijder in Delft


door Obbe H. Norbruis

Het boek Architect in Bandoeng, verzetsstrijder in Delft van C.J. van Dullemen komt over als een supplement bij zijn in 2010 bij de SUN uitgebrachte boek Tropical Modernity. De lay-out, het lettertype en de paginagrote foto’s zijn identiek, evenals de naam Schoemaker. In Tropical Modernity is dat Charles Wolff Schoemaker (1882–1949) de flamboyante kunstenaar-architect. In dit boek speelt diens jongere broer Richard Schoemaker (1886–1942) de hoofdrol. Beiden schiepen bouwprojecten waarvan er nog vele bestaan en die Van Dullemen in zijn eerste boek allemaal toedichtte aan Charles. Mogelijk kwam dat door de vaak toegepaste onderzoeksmethode die zich richt op één persoon, de kunstenaar. Ook bij architectuuronderzoekers vindt deze methode toepassing met vragen als: wie was de ontwerper? Door wie werd hij of zij beïnvloed? Welke beroemde collega’s golden als inspiratiebron? Deze onderzoeksmethode werkt niet als het een architectenbureau betreft met meerdere ontwerpers, tenzij er één wordt uitlicht en dat werd in Tropical Modernity de architect-kunstenaar Charles.


Het Paleis voor de Legercommandant, 1916

Indië 1886-1924
Architectuur is teamwerk, zeker bij C.P. Schoemaker en Associatie Architecten, met een vestiging in Bandoeng en een filiaal in Semarang waar Han van Oyen (1894–1944) de scepter zwaaide. Tussen 1918–1924 kwam driekwart van het eerder aan Charles toegedichte oeuvre tot stand door dit trio, waarbij Van Dullemen bleef zitten met de vraag: wie ontwierp wat? Al voor de samenwerking liet Richard zien wat hij kon als architect met het Paleis voor de Legercommandant (1916) en het gebouw Insulinde (1918), beide in Bandoeng, waar Richards vrouw Nelly van zei: ‘Mijn man bouwt bunkers.’ Beide gebouwen tonen, wat Van Dullemen noemt, ‘de strenge hand’ van Richard. In de architectuur van Charles signaleert de auteur ‘vormwil’.


Jaarbeursgebouw, 1920

Sinds hun samenwerking kwam er meer ‘vormwil’ in de architectuur, zichtbaar in het Jaarbeursgebouw (1920) en bij Sociëteit Concordia (1921), alle twee nog steeds parels in het Bandung van de 21ste eeuw. Het boek verhaalt over Richards jeugd, zijn opleiding bij de KMA als genieofficier en aansluitend een jaar Bouwkunde in Delft. Het schetst zijn bemoeienis met de Bandoengsche Schoolvereniging, als Vrijmetselaar, zijn betrokkenheid bij een omvangrijk uitbreidingsplan van Bandoeng, zijn rol als gemeenteraadslid en als hoogleraar aan de Technische Hoogeschool. Richard had veel om handen in Bandoeng, zijn vrouw niet minder. ‘Alleen tijdens het avondeten was de familie even samen. Mijn ouders hadden weinig aandacht voor de kinderen, de baboe lette op. Het gezin kende geen gezellige spelletjes,’ aldus Richards zoon Harold Jan.


Richard Schoemaker met familie voor het huis, 1917

Nederland 1924–1942
In 1924 vertrok het gezin naar Nederland, waar Richard hoogleraar werd aan de Technische Hogeschool in Delft. Daar had hij het niet minder druk met talloze organisaties binnen de Hogeschool en als redacteur van Het Bouwbedrijf, gemeenteraadslid en voorzitter van het Nederlands Instituut Voor Architecten. Tussen de bedrijven door deed hij uitvindingen en ontwierp hij enkele bouwplannen, waaronder een paar villa’s met typische jaren-dertig-kenmerken; Van Dullemen attendeert de lezer, met een link naar Frank Lloyd Wright, op de wrightiaanse ‘voorgeschoven bloembakken’ en het forse dakoverstek zoals dat ook werd toegepast in de tropen.
In 1938 vond tussen de broers een positiewisseling plaats. Charles werd hoogleraar in Delft, Richard vertrok naar Bandoeng, waar hij Charles verving op de T.H. Voor hun magnum opus, het hoofdkantoor van de Nederlandsch Indische Handelsbank, gingen de broers weer een samenwerking aan. Van Dullemen gaat diep in op het ontwerp en de bouw van dit project,  gebruikmakend van het vele materiaal uit het archief van de familie Schoemaker. Het markante gebouw aan het Stationsplein in Batavia werd kort voor de Japanse inval opgeleverd. Richard Schoemaker maakte deze oplevering niet meer mee. Hij  was in november 1939 teruggekeerd naar het moederland, dat een half jaar later door Duitsland onder de voet werd gelopen. Geïllustreerd met schetsen van Richard, beschrijft Van Dullemen diens functioneren als reserve-luitenant kolonel tijdens de mobilisatie. Na de capitulatie vervulde Schoemaker binnen de T.H. in Delft een leidinggevende rol in het verzet, tot hij werd verraden. Tijdens zijn gevangenschap bleef hij schetsen maken van de plaatsen waar hij opgesloten zat, maar ook van huizen die hij nog wilde bouwen in Indië. Op 2 mei 1942 werd hij in Duitsland gefusilleerd. Vier jaar later kreeg hij postuum het Verzetskruis. Van Dullemen gaf hem met dit boek postuum de plaats die hij als architect en organisator verdiende.

Omissies
In Tropical Modernity schetste Van Dullemen de context waarbinnen het werk van de gebroeders Schoemaker tot stand kwam en vergeleek dat met andere architecten werkzaam in Indië. In dit boek ontbreekt dit achterliggende verhaal, evenals een bibliografie zoals wel werd opgenomen in Tropical Modernity. Dit maakt dat een lezer die ‘alles wil weten’ zich in beide boeken moet verdiepen. Het is jammer dat Van Dullemen, zowel in Tropical Modernity als in dit boek, geen index opnam noch specifiek vermeldde waar de beschreven gebouwen staan of stonden. De zoektocht daarnaar legt hij op het bord van de lokale ‘heritage organisaties’ in Indonesië, maar mogelijk is dit boek – geschreven in het Nederlands – niet voor hen bedoeld. De lange oeuvrelijst, die Van Dullemen in Tropical Modernity van veel vraagtekens voorzag, is in dit boek ingekort, maar nog steeds resten veel vraagtekens. Door mijn eigen onderzoek mag Van Dullemen er één schrappen. Ik vond een bewijs dat de in 1938 tot Christelijk Lyceum omgebouwde villa aan de Dagoweg in Bandoeng wel degelijk in 1919 werd ontworpen door Richard Schoemaker (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 22 januari 1929). De ‘Van Deventerschool’ in Bandoeng, die Van Dullemen niet noemt in dit boek, is, als we de kranten uit die tijd mogen geloven, eveneens door Richard Schoemaker ontworpen (De Preanger-bode, 24 juli 1919). Door ontdekkingen te delen wordt een betrekkelijk onontgonnen terrein gezamenlijk blootgelegd.

Drieluik?
Hopelijk heeft Jan van Dullemen nog energie over voor een derde boek, met daarin een centrale rol voor de zeer getalenteerde Han van Oyen, de derde compagnon binnen C.P. Schoemaker en Associatie Architecten. Nadat het bureau  in 1924 werd ontbonden, schiep Van Oyen een indrukwekkend eigen oeuvre. Hij stierf in 1944, onder Japans regiem, in de Sukamiskin gevangenis in Bandoeng. Van Oyens vrouw bracht het bureau-archief, inclusief de vele fraaie schetsen en tekeningen van het drietal, na de oorlog over naar Nederland. Deze belandden in de archieven van Het Nieuwe Instituut, waar Van Dullemen uit kon putten. Hij kent daar nu de weg. Hopelijk krijgt hij, door Van Oyens zeer eigen tekenstijl, eenvoudiger antwoord op de vraag wie wat ontwierp. Maar wellicht is een drieluik te veel gevraagd. Laat deze auteur eerst maar even bijkomen van alle onderzoek naar, en dit informatieve boek over, een markant persoon.


C.J. van Dullemen, Architect in Bandoeng, verzetsstrijder in Delft. Leven en werk van prof. ir. Richard Schoemaker (18861942), Walburg Pers, 2022
De afbeeldingen hierboven zijn afkomstig uit het boek.


 
Share our website