Menyala, een buitengewone geschiedenis


Menyala, een buitengewone geschiedenis

door Herman Keppy

Zaterdag 15 april opende de populaire popband Massada de tentoonstelling Menyala, de buitengewone geschiedenis van de Molukkers in Drenthe. Dat gebeurde in het Drents Museum in Assen, waar de pers twee dagen daarvoor al een uitgebreide preview kreeg, met als extraatje een bezoek aan de Molukse wijk in Bovensmilde (vlak bij de beruchte lagere school waar de leerlingen in 1977 werden gegijzeld), het terrein van voetbalclub FC Amboïna en voormalig woonoord Schattenberg (kamp Westerbork).
Het gaf een extra dimensie om die plek te zien waar in 1951 zo’n 3.000 Molukkers geïsoleerd in het Drentse bos werden geplant. Zelfs al zijn de tochtige barakken van weleer allang verdwenen, de desolate plek vervult de bezoeker met ongeloof. Slechts de bomen bleven, en daarom kan menig Molukker die hier ooit verbleef nog precies duiden waar zijn of haar voormalige ‘woning’ stond. Een van hen, Mietji Hully, wees ter plekke ook nog op de boom waarin een van de laatste bewoners van het kamp bij het weggaan een stuk prikkeldraad trok, opdat het Molukse litteken altijd zichtbaar zou blijven. Zij vertelde nog te willen uit te vinden wie dat is geweest.


Woonoord Schattenberg
Anis de Fretes, een andere oud-bewoner van wat officieel woonoord Schattenberg werd genoemd, toonde de plek waar ooit de moskee heeft gestaan, iets wat de meeste oud-bewoners zich niet herinneren. Nooit gezien, omdat na een hevige ruzie begin jaren vijftig alle moslims werden geëvacueerd naar een ander woonoord en de moskee werd opgedoekt. De Fretes vertelt er in geuren en kleuren over in het hoofdstuk ‘Merantau’ (zoiets als: weggegaan en weer terugkeren), dat het grootste hoofdstuk vormt in het prachtige boek dat bij de tentoonstelling verscheen. Prachtig qua vormgeving en omdat de teksten lezenswaardig, divers en soms verrassend zijn. Naast het verhaal van de moslims tekende De Fretes voor meer herinneringen aan Schattenberg, verteld door voormalige bewoners, zonder gevoeligheden uit de weg te gaan. Dat is een van de sterke punten van boek en tentoonstelling.


Anis de Fretes vertelt over Schattenberg op de plek waar het woonoord ooit stond (foto Herman Keppy).

De Fretes duikelde ook de volstrekt vergeten geschiedenis op van de eerste Molukker die in Drenthe woonde en werkte. Dat was dr. Hanoch Kainama, die in 1939 arriveerde en er de oorlog meemaakte. Dan keert hij terug naar Indonesië, is betrokken bij het uitroepen van de Zuidmolukse Republiek, maar vertrekt weer naar Nederland. Daar laat hij zich na vier jaar publiekelijk niet meer uit over de eigen republiek. Hij haalt nog wel de krant: als chirurg van dienst na de treinramp bij Harmelen en ook opereert hij de wereldberoemde judoka Anton Geesink aan diens knie.


Voorwerpen in de tentoonstelling uit de nalatenschap van dr. Hanoch Kainama (foto Sake Elzinga).

Drentse link
Guido Abuys, conservator van Herinneringscentrum Westerbork, schrijft over de algemene geschiedenis van de Molukkers in Drenthe, hoe zij na Schattenberg werden verspreid en bijvoorbeeld terechtkwamen in eigen wijken in Assen, Hoogeveen en Bovensmilde. Hij vult de droge feiten aan met kleine anekdotes, waardoor ook zijn tekst prettig te lezen is: ‘We trokken ontzettend veel bekijks. Op zondagmiddag kwamen de mensen uit de Nederlandse wijk even kijken. Het was bijna of ze door de ramen gluurden: wie zijn die mensen en waar komen ze vandaan? Ik had het gevoel dat ze nog nooit een kleurling hadden gezien.’
In boek en tentoonstelling is een fragment opgenomen van het na de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd vernielde monument van generaal Van Heutsz in Jakarta. Van Heutsz is tegenwoordig de verguisde grote man van de militaire acties in Atjeh. Zijn favoriete soldaten waren Molukkers. Dat is een goede reden om genoemd te worden, de andere reden is dat hij in het Drentse Coevorden is geboren. Jan van Zijverden, conservator van het Drents Museum, legt zo in zijn verhaal over de voorgeschiedenis van de komst van de Molukkers meteen de link met Drenthe. Hij noemt in het hoofdstuk ‘Een reis door de geschiedenis’ de Drentenaren die in een nog vroeger stadium in VOC-dienst traden en van wie sommigen ook op de Molukken moeten zijn beland.



Groep meisjes bij woonoord Schattenberg in 1958 (collectie Drents Museum).

Dat Molukkers inmiddels onlosmakelijk met Drenthe zijn verbonden, bewijzen de interviews – door Molukse journalist Victor Joseph –met de jonge Molukkers, tegelijkertijd jonge Drentenaren, die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de tentoonstelling en de nevenactiveiten. ‘De Drentse nuchterheid heb ik van de familie Rozema,’ zegt Demi Terinathe, ‘het rustig aan doen van de familie Terinathe.’ Zij is een ‘dubbelbloedje’, zoals er nu zeer velen zijn. ‘Een Molukker uit Drenthe is anders in zijn doen en laten dan een Molukker uit pakweg Maastricht of Culemborg,’ schrijft Rachelle Houtman, opnieuw een dubbelbloedje. Ze spreekt met Dana Matitaputty uit Assen, die eraan toevoegt: ‘De Drentse tongval is vooral hoorbaar bij de tweede, derde en vierde generatie, de eerste generatie sprak in de meeste gevallen amper Nederlands, zij hielden een sterk Moluks accent. Stiekem ontstaat er inmiddels zelfs een zekere trots op typisch Drentse fenomenen als de eierbal, de TT-nacht en de Baggelhuizerplas.’

Met kogels doorzeefd
En ja, ook de Molukse acties die Drenthe, Nederland en de wereld deden opschrikken, worden niet gemeden. Peter Bootsma, auteur van het boek De Molukse acties, is de aangewezen man om dat verhaal te vertellen, zonder opsmuk, zonder sentiment, zonder een oordeel te vellen.
In de tentoonstelling is naast de foto van een Moluks voetbaleftal het met kogels doorzeefde bordje ‘Groningen’ bevestigd dat van de trein bij De Punt komt. In een andere vitrine hangt een van de automatische geweren van de actievoerders.
Aan de acties wordt ook elders in het boek gerefereerd. Zo merkte Rachelle Houtman tijdens haar research voor de tentoonstelling ‘dat de tweede generatie nog steeds als treinkaper wordt bekeken’. Ze voegt eraan toe: ‘Ik hoop dat de volgende generatie dit niet meer hoeft mee te maken.’
Het Drents Museum trekt jaarlijks tweehonderdduizend bezoekers en is derhalve een prominente plaats voor de tentoonstelling van honderd voorwerpen die een beeld geven van de geschiedenis van de Molukkers in de provincie. Tentoonstelling en boek laten inderdaad zien hoe buitengewoon het was om een groep mensen uit Indonesië zomaar geïsoleerd in de Drentse bossen te planten. Maar in plaats van te blijven hameren op het slachtofferschap, tot vervelens toe benadrukt in eerdere boeken en media-uitingen, lijkt het Drents Museum erin geslaagd om de Molukkers eindelijk eens uit dat moeras van zieligheid te trekken. Met dank aan een jonge generatie Drentse Molukkers, of Molukse Drentenaren.

 
Tentoonstelling: 16 april t/m 1 oktober 2023
Meer informatie over nevenactiviteiten: https://drentsmuseum.nl
Het boek is verschenen bij Waanders en kost €24,50.







 
Share our website