Over het soortelijk gewicht van de tijd

door Si Bodoh*

Stillevens behoren tot de vroegste thema's van de fotografie. Dat ligt natuurlijk voor de hand: een stilleven beweegt zich niet en verdraagt dus zonder morren een lange sluitertijd, wat de kans op een gelukte foto aanzienlijk vergroot. Bij bewegende wezens zoals mensen ligt dat moeilijker. Die moesten soms met nek- of rugklemmen op hun plaats worden gehouden om niet te bewegen. Die roerloosheid is aan foto's uit die vroege periode terug te zien en verleent ze een specifiek karakter, waardoor het, bij bijna alle foto's die voor 1870 gemaakt zijn, is alsof je naar een stilleven kijkt. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat mijn voorkeur in de fotografie als liefhebber van stillevens in de schilderkunst juist naar deze periode uitgaat. Als de tijd een soortelijk gewicht heeft dan is dat het beste aan dit soort foto's af te zien: je voelt dat het na zo lang stilzitten zwaarder valt om het gewone leven weer op te vatten. Naarmate de sluitertijd korter wordt, lijkt hiermee ook het hier bedoelde gewicht evenredig af te nemen, totdat hieraan omstreeks 1870 een eind lijkt te zijn gekomen en er letterlijk ‘momentopnamen’ gemaakt konden worden waarbij het leven zich moeiteloos en zonder cesuur kon hernemen, vloeiend als in een film – waarmee de moderne fotografie geboren is.
Bovenstaande foto, onlangs uit het niets opgedoken op een Haarlemse veiling en tot dusverre onbekend, is een prachtig voorbeeld van de eerste categorie. Het kan bijna niet anders of de foto moet vóór 1870 gemaakt zijn; het gezelschap zit erbij alsof het uit terracotta-klei geboetseerd is, een groepsfoto en een stilleven tegelijk.


Helaas werd de foto aangeboden zonder enige context en zonder de naam van de fotograaf. Voor wat het laatste betreft liggen de namen van Woodbury en Page voor de hand, die in deze periode al soortgelijke foto's hadden gemaakt. Maar de vraag in welk regentschap op Java de foto gemaakt is en wie erop staan, is tot nu toe nog niet beantwoord en vergt dus verder onderzoek.

Memorie van Overgave

Ergens in de archieven moet nog de Memorie van Overgave verborgen liggen die de resident op deze foto opmaakte toen hij dit gewest verruilde voor een ander. Dat behoeft enige toelichting: de 'Memories van Overgave' waren de rapporten, door het gouvernement vanaf 1849 bij decreet verplicht, die de hogere ambtenaren belast met het Binnenlands Bestuur dienden op te maken voor hun opvolger als hun ambtstermijn – die binnen het roulerend stelsel gewoonlijk niet langer dan vier jaar duurde – afliep. Net als deze foto was zo’n rapport een tijdsopname, maar dan op papier, waarin werd aangegeven in welke toestand het gewest op dat moment verkeerde, welke gevoeligheden er lagen en hoe er het best met de contrapartij, de regent en zijn verdere Javaanse entourage, kon worden omgegaan. In het gunstigste geval, als de resident voldoende de tijd had gehad, zijn ogen goed de kost had gegeven, de geest had gekregen en zijn gewest was toegedaan, kon dit resulteren in een bijna encyclopedische beschrijving van soms wel honderd bladzijden lang of meer. Mooi voor de conduitestaat bovendien. Uit een wat latere periode was de roman- en verhalenschrijver H.J. Friedericy – zijn naam zal de lezers van dit tijdschrift niet onbekend zijn – hiervan een goed voorbeeld, toen hij in 1933 zijn proefschrift over De standen bij de Boeginezen en Makassaren publiceerde. Dat boek was gebaseerd op de aantekeningen die hij in de jaren daarvoor als ambtenaar van het Binnenlands Bestuur op Celebes had gemaakt. 

Tegenover elkaar en toch verweven

Maar hier zullen wij het helaas voorlopig zonder een Friedericy moeten doen. Niettemin, ook zo is de voorstelling nog formidabel, niet alleen door de prachtige drapering tussen de vier witte zuilen die als opwaartse lichtbundels het toneel omlijsten, maar vooral vanwege de positionering van de spelers van dit tableau-vivant, waaruit een strenge hiërarchie af te lezen valt, met links op de tweede rij de Nederlandse resident (of assistent-resident) en zijn secondanten, en aan de andere kant de contrapartij: de Javaanse regent met zijn acolieten, waarbij ook de plaatselijke kapitein-Chinees met een opvallend aplomb van vanzelfsprekendheid zijn plaats inneemt.
Daarbij vallen nog een paar dingen op. In de eerste plaats dat de belangrijkste spelers niet naast elkaar gedrapeerd zijn, zoals wel geldt voor de Javaanse bestuurders van het tweede echelon (de djaksa's en de prijaji's, die vooraan gezeten zijn en in de eerste plaats alleen aan hun Javaanse meerderen verantwoording hoefden af te leggen), maar vrijwel recht tegenover elkaar, symbolisch voor twee bestuurselites die tot elkaar veroordeeld waren, gedwongen om gezamenlijk zo goed en zo kwaad mogelijk het bestuur over de residentie te voeren (misschien niet toevallig dat de kapitein-Chinees hierbij de andere kant op kijkt).
Nog interessanter is dat de beide secondanten van de resident klaarblijkelijk voorzien zijn van een ruime scheut mesties bloed, terwijl dat, wat minder duidelijk, ook voor de resident zelf zou kunnen gelden. Diversiteit avant la lettre. Daarbij moest ik direct denken aan het knappe boek van Ulbe Bosma en Remco Raben, De oude Indische wereld, 1500-1920 (Bert Bakker, 2003), waarin aan de hand van talloze voorbeelden op een overtuigende manier is aangetoond hoezeer in de loop van drie eeuwen koloniale overheersing de Europese en de lokale elites met elkaar verweven zijn geraakt, waarbij vooral aan de Europese kant ook vele vormen van bloedverwantschap ontstonden. Het boek toont ook aan hoe er door die lange overheersing een bestuurscultuur van al dan niet gewilde onderlinge verwevenheid kon ontstaan die wezenlijk verschilde van die van andere Europese koloniale bestuursculturen. Misschien is dat wat de microkosmos van de twee elites op deze foto, ondanks de duidelijk voelbare tegenstellingen, toch een onmiskenbaar karakter van intimiteit verleent. 

*Si Bodoh ('de niet-zo-heel snuggere'; van wat er verder in de wereld gebeurt begrijpt hij gewoonlijk meer niet dan wel) is een verzamelaar van koloniale fotografie. Hij heeft geen wetenschappelijke aspiraties, maar laat graag zijn gedachten gaan bij wat hij zoal tegenkomt, waarbij hem soms associaties invallen.


Bij de foto’s:
Groepsportret van lokale bestuurders op Java, vóór 1870, particuliere collectie, fotograaf onbekend (mogelijk Woodbury & Page)
Javaanse terracottabeeldjes uit de 14e eeuw, foto Wikipedia



 
Share our website