Censuur in Amerikaanse bibliotheken

Fragment uit De Indische Courant van 21 maart 1940


Rode sterren in Amerikaanse bibliotheken

door Frank Okker

De (school)bibliotheken en zelfs boekhandels in de Verenigde Staten ondervinden telkens meer moeite om boeken met een gevoelige inhoud in hun assortiment op te nemen. Steeds vaker slagen commissies van conservatieven erin, met behulp van de sociale media, publicaties over onderwerpen als racisme, dekolonisatie en genderidentiteit uit openbare collecties te verwijderen.

Het lijkt een moderne maatregel, onder invloed van de hedendaagse verpreutsing, maar dat is toch niet juist. Rond 1910 kreeg de befaamde journalist-schrijver Willem Walraven tijdens zijn verblijf in Amerika al te maken met het restrictieve beleid van de openbare bibliotheken. Dertig jaar later wijdde hij aan zijn ervaringen een kritisch artikel in De Indische Courant.

Socialistische sympathieën
Als zoon van een benepen kruidenier uit Dirksland met enkel oog voor zijn kapitaaltje en een onbuigzame, standsgevoelige schippersdochter, begrijpt Willem Walraven (1887-1943) al vroeg dat hij met zijn liefde voor literatuur en zijn socialistische sympathieën op Goeree-Overflakkee geen geestverwanten zal vinden. Hij volgt na de lagere school twee jaar lang de normaalschool, een opleiding tot onderwijzer, maar omdat hij stottert (een familiekwaal) blijkt een baan voor de klas niet mogelijk.
Op zijn veertiende vertrekt de jongen naar Delft om er te werken als jongste bediende op een handelskantoor. Hij maakt er de grote spoorwegstaking van 1903 mee en woont, tijdens een zeldzaam uitje naar Rotterdam, een optreden bij van de jonge, progressieve cabaretier Koos Speenhoff. Beide gebeurtenissen bevestigen hem in zijn sympathie voor de lagere klassen en hun benarde positie. Op het handelskantoor houdt hij het echter nauwelijks twee jaar vol.



Willem Walraven op 17-jarige leeftijd

Tragische liefdesrelatie
Hij keert tijdelijk terug naar de winkel van zijn ouders in Dirksland. Toch ziet hij voor zichzelf nog een loopbaan bij een bedrijf weggelegd: Walraven volgt een cursus voor het praktijkdiploma boekhouden, die hij in mei 1906 met succes afrondt. Tijdens die tweede periode op Goeree beleeft hij ook een tragische liefdesrelatie met een (gereformeerd) schippersmeisje. De verhouding leidt tot de geboorte van een dochtertje, dat na anderhalve maand overlijdt. Door toedoen van zijn moeder zal Walraven het schippersmeisje niet meer terugzien.[1] Hij vertrekt aan het eind van 1907 opnieuw uit Dirksland, ditmaal naar Rotterdam.
In de Maasstad meldt hij zich aan als lid van de SDAP en hij bezoekt politieke bijeenkomsten met de dichters Henriette Roland Holst en Herman Gorter. Bij de voormalige voorman van de Tachtigers, Frank van der Goes, volgt hij een cursus in de marxistische economie. Walraven geniet ook van het uitgaansleven en onderneemt samen met een vriend lange tochten door de duistere volksbuurten met hun huizen van pikant plezier, waaronder de ‘huppelkeet van Roode Dirk’.
Overdag zit hij meestal aan de leestafel van café Boneski aan de Coolsingel, maar hij slaagt niet in zijn voornemen om een vaste baan te vinden. Walraven neemt een drastisch besluit en emigreert in november 1909 naar Canada.
De reden dat de inmiddels 22-jarige Walraven naar Canada gaat, en niet naar de Verenigde Staten, lijkt heel praktisch. Hij is ervan overtuigd dat hij het Frans beter beheerst dan het Engels, maar hij geeft bovenal de voorkeur aan de Franse cultuur. De overtocht op het tussendek van het drieschroefsstoomschip Victorian, te midden van zo’n zeshonderd armelijke landverhuizers, onder wie Polen, Russen, Italianen en geparfumeerde Turken, valt hem zwaar. Hij zoekt zijn toevlucht in de derdeklas rookkamer en luistert naar een Brit die uit Dickens voordraagt.

Landschap vol kerstbomen
Met 27 dollar op zak komt Walraven in de nacht van 3 december in de (ijsvrije) haven van Halifax aan. Na een lange treinreis door een eentonig landschap vol kerstbomen bereikt hij Montreal, waar hij vaststelt dat de bedrijvigheid in de wintermaanden tegenvalt. Hij vindt er uiteindelijk slecht betaald werk als arbeider in een smerige machinefabriek.
Spoedig steekt Walraven de grens over in de verwachting dat het land van de vrijheid hem meer mogelijkheden zal bieden. Tot zijn teleurstelling merkt hij op dat de Amerikanen een buitenlander zonder middelen van bestaan met wantrouwen tegemoet treden, zeker als die niet met zijn handen maar met zijn hoofd werkt.
Ook in cultureel opzicht valt de Amerikaanse maatschappij hem tegen. Het meest ergert hij zich aan de even spichtige als vinnige vrouwen die zo graag verenigingen oprichten tegen door hen gesignaleerde misstanden. Een van die verenigingen keert zich tegen de verspreiding van zogenaamd slechte boeken, met als gevolg dat het onwetende publiek een groot aantal meesterwerken onthouden wordt. Walraven maakt met hun activiteiten kennis als hij hongerig en verkleumd zijn toevlucht zoekt in de openbare bibliotheek van Boston.[2]
Hij kijkt met bewondering rond in het prachtige gebouw dat met kunstwerken van Puvis de Chavannes en Sargent versierd is. Walraven laat echter niet na om te vermelden dat de directie een marmeren beeld van een vrouw met kind weigerde omdat de dame niet gekleed was. ‘Such is decency in Boston,’ sneert hij.
Walraven vertelt dat een vrouw in de leeszaal gevraagd heeft om een exemplaar van The harlot’s progress, de vertaling van Splendeurs et misères des courtisanes van Honoré de Balzac. Van het personeel kreeg zij te horen dat het boek slechts wordt uitgeleend met toestemming van de hoofdbibliothecaris en dan nog alleen aan een student in de literatuur.

Censurerende matrones
De vrouw schakelde haar man in, die redacteur was bij een grote krant. Deze ontdekte al snel dat een groot aantal kaarten in de catalogus gemerkt was met een rood sterretje, wat inhield dat deze werken niet voor onbeperkte ‘publieke circulatie’ in aanmerking kwamen. De redacteur stelde tevens vast dat de hoofdbibliothecaris op eigen initiatief een commissie had samengesteld van ‘Bostonsche dames van een zekeren leeftijd’, die gezamenlijk uitmaakten welke boeken de inwoners van die stad te lezen kregen.
Het krantenartikel veroorzaakte de nodige opschudding. ‘Maar het eenige resultaat van de expositie der feiten was, dat de vrouw van den journalist voortaan in de bibliotheek werd ontvangen met koninklijke honneurs en dat […] zij desgewencht de heele red-star-library thuisgestuurd kon krijgen te harer bediening. Voor het overige bleef de rest van het lezende Bostonsche publiek onder de moederlijke, maar autocratische hoede van de censureerende matrones.’
Walraven, die soortgelijke ervaringen opdoet bij de Carnegie-bibliotheken in andere steden, houdt aan deze ervaring een zeer kritische kijk op de Amerikaanse maatschappij over, maar vooral een levenslange afkeer van heerszuchtige dames, wat blijkt uit zijn (latere) brieven.[3]
In de laatste maanden van 1914 keert Walraven vanwege de Eerste Wereldoorlog terug naar Nederland, maar nog geen jaar later vertrekt hij als telegrafist bij het KNIL naar Nederlands-Indië. Na zijn diensttijd werkt hij in de kolonie als boekhouder in de cultures, totdat hij in augustus 1925 op 38-jarige leeftijd zijn debuut maakt in de journalistiek.
 


Walraven achter zijn bureau bij de Suikerbond, Soerabaja, circa 1928

Vlijmscherpe kritiek
De hoofdredacteur van De Indische Courant in Soerabaja, W. Belonje, is zo onder de indruk van Walravens stilistische kwaliteiten dat hij hem de vrije hand laat in de keuze van zijn onderwerpen, mits hij steeds zo’n anderhalve krantenkolom aan kopij meegeeft aan de auto van de krant die zes avonden per week bij zijn huis in Blimbing (bij Malang) voorrijdt. Zo verschijnen er van zijn hand jeugdherinneringen aan Flakkee, dagelijkse overpeinzingen uit Malang, reisreportages, rechtbankverslagen, boekrecensies, korte komische stukjes, opiniërende artikelen over actuele gebeurtenissen en redactionele commentaren.
Zijn artikelen uit de beide laatste categorieën leiden nogal eens tot conflicten met de directie en de lezers van de krant. Walraven, die van mening is dat de Europeanen niet in de kolonie thuishoren, neemt met vlijmscherpe kritiek elke misstand in de Indische maatschappij op de korrel, of het nu gaat om de slechte behandeling van militairen, de grenzeloze inhaligheid van de werkgevers uit de cultures of de door hem verfoeide gewoonten van de inheemse bevolking, zoals het afvijlen van de voortanden bij jonge vrouwen.[4]

Censuur in Indië
Over censuur in Indië, een mooi maar gecompliceerd onderwerp dat vraagt om een afzonderlijk artikel, is meer te vinden in Mirjam Maters’ Van zachte wenk tot harde hand. Persvrijheid en persbreidel in Nederlands-Indië 1906-1942 (Hilversum 1998) en in de persboeken van Gerard Termorshuizen. Veel censuur vond stiekem plaats, bijvoorbeeld door adverteerders die de redacteuren presten om bepaalde bijdragen niet (meer) te plaatsen.
Walraven kan geruime tijd zijn gang gaan, omdat De Indische Courant onder Belonje een progressief blad is, maar na diens vertrek in juni 1936 verandert dat. Tien jaar eerder, na de opstand van de PKI in 1926, verzochten de conservatieve kranten (het Soerabaiaasch Handelsblad van Zentgraaff, maar ook De Locomotief) al aan de overheid om een vorm van censuur in te voeren. De Indische Courant verzette zich daar nog tegen.
Naarmate het politieke klimaat in de kolonie meer in conservatieve richting opschuift, neemt ook de roep van de Europeanen toe om de vrijheid van de pers aan banden te leggen. In september 1931 voert de overheid de zogenaamde persbreidelordonnantie in, die de gouverneur-generaal de bevoegdheid biedt om een (dag)blad bij extreme berichtgeving een officiële waarschuwing te geven. Na een nieuwe overtreding volgt een verschijningsverbod van acht dagen (en van 30 dagen bij herhaling).
Vanaf 1933 wordt de maatregel in drie jaar tijd bijna dertig maal toegepast, voor het merendeel tegen inheemse bladen. Tot de vijf Europese kranten die door de censuur getroffen worden, behoort De Indische Courant. Die beperking van de journalistieke vrijheid brengt Walraven ertoe zijn kritische denkbeelden voortaan met name in zijn boekenrubriek te uiten. Die recensies worden weliswaar niet door iedereen gelezen, maar hij bereikt er in zijn ogen wel ‘het beste deel’ van het publiek mee.[5]

Bibliotheken ontspringen de dans
Voor zijn artikelen en boekbesprekingen bezoekt Walraven op Java geregeld bibliotheken, zoals in Malang, waar hij tot zijn verbazing een exemplaar van Voyage au bout de la nuit van Louis-Ferdinand Céline aantreft. ‘Hoe komt het er, in vredesnaam!?’[6]
In Lisa Kuiterts studie Met een drukpers de oceaan over. Koloniale boekcultuur in Nederlands-Indië (Prometheus, 2020) staat het een en ander over de censuur van boeken. Ze behandelt de ‘boekcultuur’ in Nederlands-Indië slechts tot 1920, zodat repressieve maatregelen tegen boeken in Walravens tijd niet aan de orde komen. Het drukpersreglement uit 1856 wordt uitvoerig besproken, maar dat werd al in 1906 afgeschaft. Als boek dat bij de verschijning in Indië op problemen stuitte, noemt zij De Atjehers (1894) van Snouck Hurgronje, dat op last van de gouverneur-generaal in dat jaar uiteindelijk toch uitkwam.
Vermoedelijk liet de overheid de uitgaven en invoer van boeken in de kolonie min of meer ongemoeid. Op de meeste bibliotheken was amper toezicht en vaak waren die ontstaan uit de boekenverzameling van een vereniging, zoals de vrijmetselaars. Dat laatste gold ook voor de bibliotheek van Malang.
Bij die vrijmetselaars zat dus mogelijk een liefhebber van Céline. Of diens grootse boek vol eros en thanatos nog beschikbaar blijft voor de huidige bezoekers van Amerikaanse bibliotheken is een andere vraag.  

 
 
[1] Meer hierover in: Frank Okker, Dirksland tussen de doerians. Een biografie van Willem Walraven. Amsterdam 2000, p. 32-35.
[2] W. Walraven, ‘De waarde van bibliotheken’. In: De Indische Courant, 21 maart 1940.
[3] W. Walraven, Brieven. Aan familie en vrienden 1919-1941. 2de dr. Amsterdam 1992.
[4] Dirksland tussen de doerians, p. 90 en 152-155.
[5] Dirksland tussen de doerians, p. 161-171.
[6] W. Walraven, ‘Malangsche causerie’. In: De Indische Courant, 17 februari 1937.

 
 
Share our website