Nieuwsbrief november/december 2022

Beste lezer,

De wereld stelt ons altijd weer voor verrassingen. Excuses voor de praktijk van slavernij, die veel en veel te laat komen, worden in de West als te vroeg afgewezen (waar is de Oost in dezen?), en zouden niet door heuse overheidsvertegenwoordigers maar door een bordkartonnen symboolfiguur als de koning moeten worden aangeboden. De Oranjes hun kapitaal laten inleveren ten behoeve van herstel van natuur & bodem in de door exploitatie getroffen gebieden, dat lijkt mij wél een goed idee; daar profiteren alle bewoners van, inclusief flora en fauna – de afspraken die op COP 27 zijn gemaakt over herstelbetaling voor milieuschade door koloniserende landen aan het globale Zuiden zijn met hun tijdsplanning en voorwaarden nog nauwelijks serieus te nemen. De 200 miljoen aan belastinggeld die aan het herdenken van de slavernij zouden moeten worden besteed – hoe ga je die verspijkeren? Is twintig miljoen niet genoeg? –, kunnen wat mij betreft ook 200 keer beter worden uitgegeven aan zo’n klimaatfonds; voor hun voorouders kunnen nazaten van slaven niets meer doen, behalve zelf een beter leven leiden en proberen de toekomst voor latere generaties veilig te stellen (NB: ik wil niemand de les lezen, dit lijkt me een tragisch feit).
Gesubsidieerd herdenken is sowieso een hachelijke zaak; de opeenvolgende Indische herinneringscentra hebben levensgrote problemen gehad om een flink publiek te bereiken en dat lukt ze nog steeds niet. Collega-redacteur Herman Keppy was in de afgelopen maanden toevallig twee keer in de Sophiahof, respectievelijk als panellid en verslaggever, en trof beide keren een gezelschap van nog geen twintig man – waardoor een kaartje dus net zo zwaar gesubsidieerd is als een avondvullend bezoek aan de opera. Er zijn in de afgelopen jaren al goede tentoonstellingen gewijd aan de slavernij – onder andere in het Rijksmuseum, met een interessant boek erbij –, er zijn studies verschenen naar de rol van verschillende grote steden bij slavernij en kolonialisme (onlangs volgde Den Haag in de rij, na Groningen, Amsterdam en Utrecht) en er komt een permanent slavernijmuseum, apart te financieren à 27 miljoen. Voor de geschiedenis is genoeg aandacht en gewetensonderzoek, de toekomst heeft nood aan beide.

Indische cultuur

Een nare verrassing is ook elke keer weer de gretigheid waarmee de pers ingaat op treurige relzoekers. Dit keer moet nota bene de traditie van het rijsttafelen het ontgelden, onlangs verheven tot cultureel erfgoed, op instigatie van de Stichting Indisch Erfgoed uit Apeldoorn. ‘Lang niet iedereen’ zou daar ‘blij’ mee zijn, kopt webkrant Nu, maar als je gaat kijken wie er niet blij is, dan blijkt dat een piepklein clubje activisten met twijfelachtige historische kennis. De rijsttafel zou bedacht zijn door de njai en ‘toegeëigend door de kolonisten’, die alle inheemsen als ‘vies en niet beschaafd’ beschouwden, dus die mochten niet meedoen, aldus een Indonesische historica. (Deskundige uitleg over de Indische keuken vindt u in het mooie boekje Met kruiden en een korrel zout, uit 1994, geschreven door Ellen Derksen, Lilian Ducelle en Eva van Geleuken, nog altijd verkrijgbaar bij de uitgever, Stichting Tong Tong.)
Het bestaan van een Indische cultuur wordt door activisten steevast overgeslagen – net als dat in de nieuwe vaste opstelling van het Tropenmuseum, Onze koloniale erfenis, het geval is. Het enige dat er in de tentoonstelling van is overgebleven, is de Indo-rock – ook nog een matig voorbeeld als het gaat om muziek die migranten uit het land van oorsprong hebben meegenomen om zich in het nieuwe land bij ‘thuis’ te voelen, aangezien het een 90% Amerikaans-en-een-beetje-Indisch fenomeen was – zelfs de fameuze riffjes zijn afkomstig van de Amerikaan Carl Mann. Krontjong was als Portugees-Indonesisch-Hollandse mengvorm een interessantere keuze geweest. Natuurlijk is er aan de koloniale erfenis veel meer te belichten dan alleen de mengculturen, maar die zijn juist voor de bevolkingsgroepen die eruit voortkomen wel relevant (zo tonen bijvoorbeeld recente documentaires regelmatig dat creoolse mensen die naar hun afkomst zoeken tot hun schrik ook slavenhouders tot de voorouders moeten rekenen). Ik heb twee dagen aan een bespreking van de tentoonstelling gezeten, maar werd zo somber van die exercitie dat ik u de uitkomst bespaar. Voor wie zich toch een beeld wil vormen: zie het concept van het bijzonder dominante ontwerpbureau – het geheel is gericht op bezoekers vanaf 12 jaar, maar ook die zou je enige diepgang gunnen, het loskomen van (hier hypermoderne) clichés.

Individuele verhalen
Want dat is waar je op hoopt: voortschrijdend inzicht, overtuigende lijnen én oog voor nuances, ja: voor verschillende partijen of ‘stemmen’, ook degene die moeilijker te vinden zijn, maar dan bij voorkeur niet van hun individualiteit beroofd, want elk verhaal is anders.
Afgelopen maand liet ons webtijdschrift weer een aantal mooie voorbeelden zien. Curator Melle van Maanen geeft een voorproefje van de tentoonstelling Indonesië en de Amsterdamse School, die op 1 december werd geopend in Museum Het Schip, en stelt zowel een Hollandse architect als een Javaanse weefster aan u voor. Die twee ontmoetten elkaar op de Wereldtentoonstelling in Brussel van 1910; Carl Haarnack wijdt een artikel aan de Surinamers die in 1883 op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam aanwezig waren en citeert een van hen uit een zeldzame brief die is overgeleverd.
Herman Keppy las een bundel interviews met Molukkers uit Assen en waardeert de eerlijkheid van hun verhalen. Maarten Fornerod, secretaris van de Indische Genealogische Vereniging, nam de proef op de som en onderzocht het waarheidsgehalte van Lin Scholte’s verhaal ‘Terang Bulan’ met behulp van een onlangs opengesteld archief met KNIL-documentatie – Lins tante Bibi Koetis bleek een goed geheugen te hebben gehad.
Kees Broere past het verhelderende en beklijvende Zuid-Afrikaanse begrip ‘soutpiel’ toe op wijlen Boeli van Leeuwen, woonachtig op
Curaçao
maar ook zelfverklaard Europeaan, naar aanleiding van een bundel verhalen die verscheen ter gelegenheid van diens honderdste geboortedag. Will Derks verdiepte zich, na zijn artikel over het kopstuk Camus, nader in de recente geschiedenis van Algerije en bespreekt de beknopte roman De boekhandel van Algiers, waarin de unieke, historische hoofdpersoon Edmond Charlot (boekhandelaar, uitgever, galeriehouder) treffend illustreert hoe verweven de cultuur van een gekoloniseerd land kan zijn met die van de kolonisator – en vice versa.
Ten slotte geven wij David Van Reybrouck het woord. Twee jaar geleden verscheen zijn Revolusi, honderdtwintig keer sprak hij erover in het openbaar – waaronder eenmaal met ondergetekende, op de Tong Tong Fair in Den Haag. David verbaasde zich over de aanwezigheid van zo veel Indische mensen op één plek: een waar fenomeen. We spraken ook over zijn inspanning voor het behoud van de planeet, zeker een plicht voor voormalig koloniserende landen – ik vermeldde al eens eerder zijn hoopgevende Huizinga-lezing over dit onderwerp. Mocht u Revolusi nog niet hebben of het iemand cadeau willen geven: er verscheen onlangs ook een paperbackeditie (al is gebonden voor zo’n dik boek wel fijn).  

Winterslaap
Ook binnenkort verkrijgbaar: het Indies jaarboek 2022, met bovengenoemde en nog eens ruim dertig stukken die dit jaar op onze website zijn verschenen, geïllustreerd met een aantal zwartwitafbeeldingen. Voor wie graag van papier leest en/of houdt van bewaren. U ontvangt het bij een schenking vanaf € 30,–, maar het is ook in de boekhandel te bestellen.
U kunt zich ook als tientjeslid solidair verklaren met Indies tijdschrift; als elke nieuwsbrieflezer die dat nog niet heeft gedaan € 10,– stort op NL72INGB0008331024, ten name van Stichting Indische Cultuur & Kritiek, dan kunnen we op internet weer een heel jaar vooruit.
Indies tijdschrift gaat nu een korte winterslaap in wat betreft de artikelen. Om niet alleen op onze lezers te hoeven rekenen en de publicatiemogelijkheden wellicht uit te breiden – de rubriek Nieuws & Agenda lijdt uit tijdgebrek een kwijnend bestaan –, wijden we ons de komende weken aan het schrijven van een subsidieaanvraag. We hopen u in januari terug te zien.

Een goede decembermaand gewenst!
Met hartelijke groet,

Esther Wils

Bovenaan: zijden gebatikte doek, circa 1904, ontwerp en uitvoering Chris Lebeau, collectie Tropenmuseum, te zien in de tentoonstelling Indonesië en de Amsterdamse School, Museum Het Schip, Amsterdam


 
Share our website