Herdenk ook het antikoloniale verzet

Opinie: Gemeente, herdenk óók ons antikoloniale verleden

Het Parool, 26 december 2022

Precies 73 jaar geleden erkende Nederland in het Paleis op de Dam de onafhankelijkheid van Indonesië. Het was een van de vele momenten in de antikoloniale geschiedenis van Amsterdam. Aan de vooravond van het herdenkingsjaar voor de slavernij, pleit historicus Sander van der Horst ervoor ook dít verleden van de stad te herdenken.
 
door Sander van der Horst

Zal het hem zijn opgevallen, de beeltenis van tot slaaf gemaakte Aziatische mensen op de achtergevel van het Paleis op de Dam? Op 27 december 1949 stapte de Indonesische vicepresident Mohammad Hatta (1902-1980) het Koninklijk Paleis in Amsterdam binnen. Aanleiding was de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, nadat het land al vier jaar eerder onafhankelijk was geworden.
‘Een grote eer en waar genoegen’ noemde Hatta het symbolische moment. Na afloop liet het carillon van het Paleis het Indonesia Raja klinken, buiten op de Dam stond een uitzinnige Indonesische menigte. Na 350 jaar van koloniale onderdrukking, racisme en geweld erkende Nederland de Indonesische onafhankelijkheid (alhoewel Papua nog tot 1962 onder Nederlands gezag zou vallen).
Amsterdam was geen onbekende plek voor Hatta. Al in het interbellum woonde hij voor langere tijd in Nederland en bezocht hij de hoofdstad om antikoloniale evenementen bij te wonen. Maar hij was niet de enige: in de loop van de twintigste eeuw zag Amsterdam talloze vormen van dergelijk verzet en protest die nu grotendeels vergeten zijn. Het wordt hoog tijd dat we dit verzet gaan erkennen. Maar over welk verzet heb ik het? Sta mij toe een kort historisch uitstapje te maken.


Bijeen in de RAI
In de loop van het interbellum werd het verzet tegen het Nederlandse kolonialisme steeds sterker. Hatta was lid van de Perhimpoenan Indonesia, een studentenvereniging die ook in Amsterdam veel leden had. Hij stond ook mede aan de voet van de Liga tegen Imperialisme, een verbond waarvan de Nederlandse afdeling in Amsterdam werd opgericht.
De Liga bracht Indonesiërs, Chinese Indonesiërs, Surinamers (onder wie schrijver en activist Anton de Kom) én Nederlanders samen in hun strijd tegen kolonialisme. Ze troffen elkaar vaak in Amsterdam en kregen veel mensen op de been. Zo trok een congres in de RAI in 1932 meer dan tweeduizend bezoekers.

Duitse bezetter
Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het verzet in Amsterdam door, alleen dan tegen de Duitse bezetter. Leden van de Perhimpoenan Indonesia brachten Joodse kinderen naar onderduikadressen buiten de stad. Ook de Indonesische Evy Poetiray hielp kinderen met onderduiken, en is werkzaam als koerierster van onder andere Het Parool. Landelijk kwam één op de acht Indonesiërs in Nederland in verzet tegen de Duitsers.
Na de Tweede Wereldoorlog viel Nederland Indonesië binnen. De Vereniging Nederland-Indonesië eiste de onmiddellijke stopzetting van deze koloniale oorlog. De organisatie hield massabijeenkomsten in de RAI en de Markthallen. Niet minder dan twintigduizend aanwezigen luisterden naar de speeches van Indonesiërs als Poetiray.


Hardnekkige mythe
In dezelfde periode behartigden anti-imperialisten Otto en Hermina Huiswoud de belangen van Surinamers in Nederland vanuit de Vereniging Ons Suriname (VOS) aan de Zeedijk. Tot ver in de 20ste en de vroege 21ste eeuw zetten politieke bewegingen zich in om thema’s als slavernij, (anti)kolonialisme en racisme op de agenda te krijgen.
Amsterdam kent dus een geschiedenis van antikoloniaal verzet. Maar waarom is dit zo belangrijk? Ten eerste maakt dit verleden een einde aan de hardnekkige mythe dat het kolonialisme ‘iets van ver weg’ was. Hatta, De Kom, Poetiray en het echtpaar Huiswoud: ze waren mensen van vlees en bloed. Ze maakten hun plannen in Amsterdam en hielden protestacties op locaties die we nog steeds kennen.
Ten tweede toont hun verhaal dat er al tijdens het kolonialisme stevige en soms breed gedeelde kritiek was. Wie zegt dat ‘je het kolonialisme in zijn tijd moet zien’, moet bedenken dat deze activisten in Amsterdam tot wel tienduizenden mensen wisten te mobiliseren.
Ten slotte stelt dit verleden cruciale vragen over de stad zelf. Wat zegt het over Amsterdam – als voormalige hoofdstad van een imperiaal rijk – dat onze antikoloniale geschiedenis zo lang kon worden gemarginaliseerd?

Gedenksteen
Begrijp me niet verkeerd: er lopen al veel initiatieven. Als sinds 1983 herdenkt het Comité 4 en 5 mei Amsterdam-Zuidoost Indonesische, Surinaamse en Antilliaanse verzetshelden. Vorig jaar was dat voor het eerst op het Anton de Komplein bij het standbeeld van De Kom in Zuidoost. En organisaties als The Black Archives en de Anton de Kom Stichting voeren succesvol campagne voor het gedachtegoed van Huiswoud en De Kom, met als laatste aanwinst een gedenksteen voor De Kom in de Nieuwe Kerk.
Daarnaast is er de jaarlijkse Dekoloniale Indiëherdenking aan het Olympiaplein in Amsterdam-Zuid. En ja, op IJburg en in Osdorp zijn er straatnamen die verwijzen naar antikoloniale figuren. Al steken die magertjes af tegen de nog steeds talloze koloniale verwijzingen in Amsterdam, het Paleis op de Dam voorop.

Monument onthullen
Ondanks deze initiatieven is het dus nog niet genoeg. Een bredere aanpak op stadsniveau – én met expliciete politieke en financiële steun van de gemeente – ontbreekt. Komend jaar is het nationale herdenkingsjaar voor het Nederlandse slavernijverleden. Het is dan precies 150 jaar geleden dat de slavernij feitelijk in Suriname en op de toenmalige Nederlandse Antillen werd afgeschaft. Daarmee vormt 2023 de uitgelezen kans voor ook het herdenken van ons antikoloniale verleden.
Stelt u zich het volgende voor. Juni volgend jaar wordt een antikoloniale herdenkingsmaand, met stadsbrede lesprogramma’s, evenementen en socialemediacampagnes. Op 1 juli – traditioneel de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt gevierd en herdacht – wordt een monument onthuld op een prominente plek in de stad, mogelijk het Marineterrein. Het is gewijd aan allen die in Nederland en de koloniën in opstand kwamen.

Nieuwe herinneringscultuur
Een ander belangrijk moment volgt op 17 augustus. Die dag in 1945 verklaarde niet alleen Indonesië zich onafhankelijk van Nederland, maar vond ook de Curaçaose slavenopstand van 1795 onder leiding van Tula plaats. De burgemeester kan op de antikoloniale herdenkingsdag bij het nieuwe monument stilstaan bij het eeuwenlange verzet tegen Nederlandse kolonialisme én de plaats die Amsterdam daarin inneemt.
Zo kan een nieuwe herinneringscultuur in gang gezet worden, die ook na 2023 Amsterdammers leert over het verzet in hun stad. Dit alles zou gefinancierd kunnen worden door een variant op het recent aangekondigde herdenkingsfonds voor de slavernij, gericht op ons antikoloniale verleden.
Deze plannen klinken ambitieus. Maar we hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. Kijk alleen al naar de initiatieven die ik noemde. Daarnaast nam op 1 juli 2021 Amsterdam het voortouw toen burgemeester Halsema excuses aanbood voor de rol van de gemeente in het slavernijverleden. Ze deed dat na lang overleg met groepen nabestaanden uit Suriname, het Caribisch gebied en Indonesië.
In tegenstelling tot de landelijke slavernijexcuses bewees de hoofdstad daarmee één ding: hechte samenwerking brengt breed gedeelde maatregelen tot stand. Zo kan het ook met de antikoloniale geschiedenis van onze stad. Hatta had dergelijke erkenning waarschijnlijk een grote eer en waar genoegen gevonden.


Sander van der Horst is als PhD-onderzoeker verbonden aan de Universiteit Leiden en het KITLV-KNAW. Hij doet onderzoek naar de rol van vredesbewegingen in de context van Indonesische dekolonisatie.

Afbeelding: Soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, december 1949. De Indonesische vicepresident Hatta wordt met tulpen verwelkomd bij het Paleis op de Dam.
Beeld Nationaal Archief/Anefo


 
Share our website