Uitkomst 'onderzoek' commissie Bussemaker

PERSBERICHT 8 februari 2023

Commissie Bussemaker: “Geef geschiedenis Nederlands-Indië/Indonesië prominente plek in curriculum”

DEN HAAG - Geef de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië een prominente plek in het onderwijscurriculum, stel een co-curator aan om museumcollecties beter toegankelijk te maken en zorg voor nieuwe herinneringstekens in de publieke ruimte om dit verhaal zichtbaar te maken voor een breed publiek. Dat adviseert de commissie ‘Versterking kennis geschiedenis voormalig Nederlands-Indië’, onder leiding van oud-onderwijsminister Jet Bussemaker, vandaag aan staatssecretaris Maarten van Ooijen van VWS.
Ook doet de commissie een voorstel voor kernprincipes om educatief materiaal te verrijken en roept ze op om de geschiedenis van Nederlands-Indië goed mee te nemen bij initiatieven zoals het Slavernijmuseum. Een digitaal platform moet de uitwisseling en toegankelijkheid van kennis en educatieve materialen ondersteunen en ruimte geven voor dialoog.

Het ministerie van VWS had de commissie om advies gevraagd in het kader van het beleid ‘Collectieve erkenning Indische gemeenschap in Nederland’. Het kabinet wil - op verzoek van de betrokken gemeenschappen - de waardering voor de ‘Indische identiteit’ en het Indisch erfgoed zichtbaar maken en de kennis over de geschiedenis voor een breed publiek vergroten. Bij de totstandkoming van het advies heeft de commissie de ‘ervaringsgemeenschappen’ van Indische-Nederlanders, Molukkers, Chinezen uit Indonesië en Papoea’s intensief betrokken, net als het onderwijs en de cultuur- en erfgoedsector. Vanmiddag wordt het advies gepresenteerd en aangeboden aan de staatssecretaris in museum Sophiahof in Den Haag.

Belang voor erkenning
De commissie benadrukt in het advies het belang van betere kennis over en brede zichtbaarheid van de koloniale geschiedenis in Nederlands-Indië/Indonesië, omdat deze nog altijd doorwerkt in onze samenleving. Naar schatting twee miljoen Nederlanders zijn verbonden met dat verleden doordat zijzelf, hun ouders of hun grootouders daar leefden, de roerige tijd van dekolonisatie meemaakten en door de omstandigheden gedwongen naar Nederland kwamen. Met alle trauma’s en verliezen die dat met zich meebracht.

Tegelijk toonden de postkoloniale migranten veerkracht, ook toen de vestiging in Nederland vaak moeizaam verliep. Tot de dag van vandaag werkt deze geschiedenis door, bijvoorbeeld in discriminatie, racisme en uitsluiting. Het gaat de commissie dus niet alleen om kennis, maar ook om begrip voor wat de ervaringsgemeenschappen hebben meegemaakt. De commissie hecht er daarbij aan om te benadrukken dat er veel verschillende perspectieven zijn op deze geschiedenis en dat die meerstemmigheid ook naar voren zou moeten komen in alle initiatieven - bijvoorbeeld door de ervaringsgemeenschappen goed daarbij te betrekken.
Voorzitter Jet Bussemaker: “Het is belangrijk in het kader van de collectieve erkenning dat al deze verhalen worden verteld. Tegelijk is de koloniale geschiedenis óók de geschiedenis van ons allemaal. Dat besef is de laatste jaren al gegroeid rondom de Trans-Atlantische slavenhandel, en dat debat wordt ook steeds meer gevoerd met betrekking tot de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië. Door dit verhaal beter te vertellen en de verschillende perspectieven te delen met elkaar, ontstaat ruimte voor begrip, erkenning en dialoog. Daar verwijzen we ook naar in de titel van het rapport: Deel en verbind.”

Onderwijs
Na gesprekken met het onderwijsveld constateert de commissie dat er weliswaar veel educatief materiaal beschikbaar is, maar dat het verhaal van Nederlands-Indië/Indonesië op scholen zeer versnipperd aan bod komt. Het ontbreekt leraren aan tijd om hier zelf goed invulling aan te geven. Het hangt daardoor sterk af van de persoonlijke betrokkenheid van leerkrachten en docenten of het thema aan bod komt. Door deze geschiedenis stevig te verankeren in het nieuwe curriculum, wordt de aandacht ervoor beter geborgd. De commissie adviseert daarnaast om nu al professionele praktijken te ontwikkelen, met werkvormen, handreikingen en bronnenmateriaal. De commissie adviseert hiervoor twee professionele leergemeenschappen (PLG’s) in te stellen, voor primair en voortgezet onderwijs. Een derde PLG moet zorgen dat leraren in opleiding betere didactische kennis en vaardigheden krijgen voor het gesprek in de klas over deze complexe geschiedenis en de doorwerking ervan. Dat is ook breder van waarde, meent de commissie, voor het gesprek over andere ingewikkelde onderwerpen zoals slavernij, discriminatie en migratie.


Cultuur en erfgoed
Ook in de cultuursector ziet de commissie al veel gebeuren: musea en erfgoedinstellingen stellen zichzelf vragen over de herkomst van collecties en de toelichting bij objecten en buigen zich over hun eigen rol binnen de koloniale geschiedenis. Tegelijk constateert de commissie dat veel tentoonstellingen tijdelijk van aard zijn en dat expertise daarvoor in de regel van buitenaf aangevuld wordt. Opgedane kennis en inzichten dreigen daardoor weer snel te verdwijnen. Een co-curator zou een duurzaam netwerk moeten bouwen tussen musea om collecties en archieven met betrekking tot Nederlands-Indië/Indonesië landelijk voor een breed publiek toegankelijk en zichtbaar te maken.
De commissie ziet verder mogelijkheden voor betere samenwerking tussen het onderwijs en culturele en erfgoed instellingen. Die hebben niet alleen inhoudelijke deskundigheid, maar ook expertise in publieksoverdracht, didactiek en dialogen voeren over onderwerpen als kolonialisme en racisme. Ook stelt de commissie voor dat onderwijs en musea, samen met bibliotheken en de NPO, een jaarlijks terugkerende, landelijke themaweek organiseren over de koloniale geschiedenis van Nederland en doorwerking daarvan.


Digitale vind- en ontmoetingsplaats
Een dynamisch, digitaal platform over Nederlands-Indië̈/Indonesië waarin erfgoed, cultuur, onderwijs en publiek samenkomen, vormt een belangrijke sluitsteen in het advies van de commissie. Ze heeft een kenniscentrum, online museum en platform voor dialoog en discussie in één voor ogen, gericht op een breed publiek en met ruimte voor nieuwe denkbeelden. De commissie stelt voor het platform te verbinden aan het geplande Slavernijmuseum en denkt dat het een prototype kan vormen voor een digitale invulling van het nog te ontwikkelen Nationaal Historisch Museum. Met het advies dialoogtafels te ontwikkelen hoopt de commissie het gesprek met en tussen de ervaringsgemeenschappen verder te stimuleren.

Het rapport is vanaf 17.00 te downloaden via de website van de commissie.

 
Share our website